Nieuwe KCE-studie stelt manieren voor om de zorg voor palliatieve patiënten thuis te verbeteren

Auteur / Bron : Gepubliceerd op : Thema : Einde van het leven / Palliatieve zorg Nieuws Temps de lecture : 2 min.

 Afdrukken

Het Federaal Expertisecentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) publiceerde op 23 maart een studie die tot doel heeft de financiële steun voor palliatieve patiënten te verbeteren, vooral voor patiënten die ervoor kiezen thuis te sterven en geconfronteerd worden met talrijke kosten. Het RIZIV biedt deze patiënten een palliatief pakket aan, maar de voorwaarden voor de toekenning van deze financiële steun zijn niet aangepast aan de palliatieve patiënt zoals bepaald in de wet. De KCE-studie komt tegemoet aan een vraag van Jeroen Schoenmakers, kabinetschef van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke, die in oktober 2022 de wens uitsprak om de toegang tot het palliatief pakket te verruimen (zie IEB Nieuws). 

De wet op de palliatieve zorg definieert een palliatieve patiënt als elke patiënt "in een gevorderd of terminaal stadium van een ernstige, progressieve en levensbedreigende ziekte, ongeacht de levensverwachting". Palliatieve zorg wordt verleend in ziekenhuizen, verpleeghuizen of rusthuizen en is ook thuis mogelijk. In dit laatste geval biedt het RIZIV een pakket palliatieve zorg aan (gratis voor bepaalde geneeskundige diensten en een bedrag van ongeveer 750 euro, één maal verlengbaar) om deze patiënten financieel te ondersteunen. Een van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan is echter dat de levensverwachting minder dan 3 maanden bedraagt, gecertificeerd door een arts. In de wet zelf is geen levensverwachting vastgesteld. Het is dus mogelijk een palliatieve patiënt te zijn volgens de wet, maar niet in aanmerking te komen voor bijstand van het RIZIV als je niet aan het einde van je leven bent. Dit criterium stelt ook het probleem om te beoordelen hoe lang een patiënt nog te leven heeft, waarvan de financiële steun zal afhangen.

Bovendien krijgen deze patiënten soms te laat toegang tot het palliatieve pakket omdat hun situatie en behoeften door het RIZIV onvoldoende in kaart worden gebracht. Het KCE heeft nagedacht over een instrument waarmee het RIZIV de specifieke behoeften van deze patiënten beter zou kunnen identificeren, zonder dat de huidige - onderbenutte, maar waardevolle - hulp wordt afgeschaft. Hoewel er nog geen ideale oplossing is gevonden, zouden de wegen die de studie ontwikkelde, het mogelijk kunnen maken om palliatieve patiënten beter te identificeren volgens verschillende "niveaus van ernst", afhankelijk van hun behoeften. Dit zou kunnen leiden tot de invoering van verschillende palliatieve statussen waarmee de zorg thuis werkelijk kan worden aangepast aan de specifieke behoeften van palliatieve patiënten.

Naast de fysieke behoeften en de behoeften in verband met het dagelijks leven, die van patiënt tot patiënt sterk verschillen, heeft het KCE ook gewezen op het belang van de psychologische, morele en spirituele behoeften die aan het einde van het leven ontstaan. Ook werd erop gewezen dat deze behoeften ook gelden in hoofde van de familie, zoals de behoeften in verband met sociale relaties, die bij ziekte van een dierbare vaak afnemen. Uit de analyse blijkt dat de behoeften van patiënten complex zijn en dat het hulpaanbod het alle palliatieve patiënten bereikt, met name voor degenen die aan een ernstige progressieve ziekte lijden maar niet aan het einde van hun leven zijn. Het KCE stelt - naast andere maatregelen - voor om de periode die onder het palliatieve pakket valt, te verlengen, meer bepaald door de drempel van 3 maanden levensverwachting aan te passen.