Uruguay: een recent wetsontwerp wil euthanasie legaliseren

Auteur / Bron : Gepubliceerd op : Thema : Einde van het leven / Euthanasie en geassisteerde zelfmoord Nieuws Temps de lecture : 2 min.

 Afdrukken

Op 11 maart 2020 dienden vijf Uruguayaanse parlementsleden een wetsvoorstel in dat euthanasie en hulp bij zelfmoord uit het strafrecht wil halen. De tekst bepaalt dat een arts die de dood veroorzaakt bij een volwassene of hem hulp bij zelfmoord verleent, strafrechterlijk niet meer vervolgd kan worden als die persoon ‘psychologisch in staat is zijn wil te kennen te geven' en bovendien ‘lijdt aan een terminale, onomkeerbare en ongeneeslijke ziekte dan wel gekweld wordt door ondraagelijk lijden'. Het wetsvoorstel omschrijft de wettelijke voorwaarden, die toch vatbaar zijn voor interpretatie, niet noch verduidelijkt ze. Het bestaan van ondraagelijk lijden zou dus voldoende zijn om een euthanasie te verkrijgen als tegelijk voldaan is aan enkele andere formele vereisten.

De arts dient na te gaan of de patiënt die euthanasie verzoekt uit vrije wil handelt en hem of haar ‘informeren over de therapeutische en palliatieve mogelijkheden'. Dat de ziekte behandelbaar is, vormt op zich geen beletsel voor het euthanasieverzoek. Het advies van een tweede arts is wel vereist, maar niet bindend. Een tweede doktersbezoek, ten minste 15 dagen na het eerste, is voorgeschreven om de volgehouden wil van de patiënt om te sterven vast te stellen. Na een nieuwe wachttijd van ten minste 3 dagen, kan de patiënt dan een schriftelijk verzoek indienen dat de arts toelaat de euthanasie uit te voeren. Theoretisch zou euthanasie dus kunnen binnen de 18 dagen na het eerste verzoek.

Verder voorziet het wetsvoorstel in een controle achteraf van de euthanasieprocedure door een (nog op te richten) bio-ethische commissie. Geen enkele specifieke sanctie is echter voorzien. De Commissie krijgt dus vrij spel om de verdachte gevallen al dan niet door te geven aan het parket voor verdere stappen.

Een gewetensclausule is evenmin voorzien voor de arts noch voor het zorgpersoneel. Volgens Ope Pasquet, één van de indieners van het wetsvoorstel, zijn de waarborgen voor de vrijheid van de arts om euthanasie te weigeren impliciet gewaarborgd.

Als onderliggende motivering van hun voorstel verwijzen de indieners naar de clandestiene euthanasiepraktijken. Het wetsvoorstel heeft dus als uitdrukkelijke doelstelling artsen die ‘ingaan op euthanasieverzoeken van hun patiënten' te beschermen tegen strafrechterlijke vervolging. Een sterk gemediatiseerde emotionele oproep van Fernando Sureda, een bekend bestuurder bij de Uruguese voetbalbond, bracht alles op gang. Sureda lijdt aan amyotrofe laterale sclerose en wil euthanasie verkrijgen vooraleer zijn toestand verder verslechtert. De verwarring tussen palliatieve zorgen en euthanasie beheerst duidelijk het Uruguese debat. De neuroloog Frederico Preve beschrijft palliatieve sedatie als een ‘grijze zone' tussen het verlichten van het lijden en het bespoedigen van het overlijden. Een beschuldiging waarop Adriana Della Valle, voorzitter van de Palliative Care Society in Uruguay, gevat reageerde: ‘Er is niets grijs (...). De bedoeling bij euthanasie is: te doden', terwijl palliatieve sedatie tot doel heeft ‘het lijden te verlichten tot het einde komt'. Voor deze arts is het alternatief voor het wetsvoorstel dat meer middelen vrijkomen voor palliatieve zorgen, want in Uruguay heeft op dit moment slechts één op de twee personen toegang tot die zorgen.