Euthanasie in Canada: welke lessen kunnen uit het eerste jaarverslag worden getrokken?

Auteur / Bron : Gepubliceerd op : Thema : Einde van het leven / Euthanasie en geassisteerde zelfmoord Nieuws Temps de lecture : 2 min.

 Afdrukken

Het aantal sterfgevallen door euthanasie, de gemiddelde leeftijd van de aanvrager, de medische aandoening, het beschikbaar zijn van palliatieve zorg: afgelopen juli publiceerde de federale regering van Canada het eerste uitgebreide rapport over Medical Assistance in Dying (MAID), de term die door de administratie werd gekozen om euthanasie aan te duiden.

Euthanasie, dat in Canada in juni 2016 bij wet uit het strafrecht onttrokken werd, kan alleen worden overwogen voor meerderjarigen die er uitdrukkelijk om vragen en die "lijden aan ernstige en ongeneeslijke gezondheidsproblemen waardoor ze aanhoudend en ondraaglijk lijden". De aanvraag kan maar aangenomen worden indien de aandoening ongeneeslijk van aard is, indien de achteruitgang in een gevorderd en onomkeerbaar stadium is, en indien "de natuurlijke dood redelijkerwijze te voorzien is".

Tot op heden publiceerde de Canadese regering halfjaarlijkse "tussentijdse" rapporten, met slechts gedeeltelijke gegevens over de praktijk van euthanasie in de verschillende provincies van het land.

Dit eerste jaarverslag belicht een aantal trends die over het algemeen wijzen op een normalisering van de dood door euthanasie in Canada.

Gestage toename van het aantal euthanasiegevallen

Met 5631 sterfgevallen in 2019 is er tussen 2018 en 2019 een toename van 26% euthanasiegevallen. In vier jaar tijd (2016-2019) is dit aantal vervijfvoudigd: 2% van alle sterfgevallen in Canada gebeuren door euthanasie. Dit aandeel is vergelijkbaar met dat van België, waar euthanasie al bijna 20 jaar uit het strafrecht is onttrokken.

De aanvragen gebeuren minder wegens pijn dan omwille van autonomieverlies

Wat betreft de "aard van het lijden" dat de patiënt inroept voor euthanasie, heeft in 80% van de gevallen te maken met verlies aan autonomie ("het vermogen om zinvol te leven" of "de dingen van het dagelijks leven uit te voeren"). In 53% van de aanvragen wordt het onvermogen van pijnbestrijding - of de bezorgdheid daarover – ingeroepen. Ongeveer evenveel aanvragen geven "verlies van waardigheid" als reden. En meer dan een derde van de aanvragen geven als motief een last te zijn voor familie of naastbestaanden.

Meer artsen specialiseren in euthanasie

Hoewel de meerderheid (65%) van de euthanasiegevallen nog wordt uitgevoerd door huisartsen, wordt een aanzienlijk deel uitgevoerd door artsen die zich specialist noemen in het aanbieden van MAID (euthanasie).

Ongeveer een derde van de euthanasiegevallen gebeurt in ziekenhuizen, een derde in tehuizen en het overige derde in woonzorgcentra.

Bijna alle MAIDs worden uitgevoerd door een derde persoon. Er werden slechts zeven gevallen van geassisteerde zelfmoord (door zelfinjectie van gif) geregistreerd.

In meer dan een derde van de gevallen wordt de bedenktijd van tien dagen na de eerste aanvraag niet in acht genomen. Euthanasie die die periode niet in acht neemt is wettelijk alleen mogelijk als de persoon waarschijnlijk voor tien dagen zal sterven, of als de persoon niet meer in staat is toestemming te geven.

Euthanasie en palliatieve zorg

In de grote meerderheid van de gevallen kreeg de aanvrager van euthanasie palliatieve zorg, of had deze kunnen krijgen, maar weigerde deze te ontvangen.

Een kwart van de schriftelijke aanvragen leidt uiteindelijk niet tot de dood door euthanasie. Dit kan worden verklaard door het voortijdig overlijden van de aanvrager, door de niet-ontvankelijkheid van het verzoek of door de intrekking van de aanvraag.

Naar een normalisering van euthanasie

Deze cijfers weerspiegelen dus een vorm van normalisering van euthanasie, zowel wat betreft de frequentie als de redenen die worden gegeven ter ondersteuning van een aanvraag. Hierin stemmen deze gegevens overeen met de bevindingen over de euthanasiepraktijk in andere landen, zoals België of Nederland.

Dit is des te meer het geval omdat Canada, in navolging van de Benelux-landen, al overweegt om de depenalisering van euthanasie uit te breiden. Zo wil wetsvoorstel C-7, dat momenteel in het federale parlement wordt besproken, de voorwaarde van een "redelijkerwijs te voorziene dood" afschaffen. Na een beslissing van het Hooggerechtshof van Quebec in 2019 is het de bedoeling dat over deze wetgeving voor het einde van 2020 gestemd wordt.