
In 2024 werd in België door de Commissie (belast met de controle) 3.991 keer euthanasie geregistreerd , een duidelijke stijging (+16,6%) ten opzichte van 2023. Euthanasie wordt dus een steeds vaker voorkomende manier van sterven in dit land, wat overeenkomt met 3,6% van de geregistreerde overlijdens in 2024. In het licht van deze opvallende maatschappelijke ontwikkeling herhaalt de Commissie haar nood aan een aangepaste infrastructuur en voldoende middelen “om de doeltreffendheid en de nauwkeurigheid van het evaluatieproces” voor euthanasie te waarborgen.
Twee factoren vallen op in de cijfers van de Commissie, die een paar dagen geleden zijn gepubliceerd:
- Ten eerste was er een stijging van 25% van euthanasiegevallen bij Nederlandstalige patiënten, tegenover een lichte daling aan Franstalige kant.*
- Ten tweede is er een opmerkelijke toename van het aantal euthanasiegevallen voor “polypathologieën”.
Zoals de Commissie aangeeft, verwijzen polypathologieën naar “een combinatie van lijden veroorzaakt door verschillende chronische aandoeningen die zich in een eindstadium bevinden”. In de praktijk kunnen deze aandoeningen terminaal hartfalen, hemiplegie door een beroerte, maar ook slechtziendheid of gehoorverlies, polyartritis of incontinentie zijn.
Deze “meervoudige aandoeningen” zijn op dit ogenblik goed voor meer dan een kwart (27%) van de aangegeven euthanasiegevallen. We herinneren er aan dat deze euthanasiegevallen in 2013 slechts 5% van het totaal uitmaakten, terwijl ze tegelijkertijd een aantal vragen opriepen over de evolutie in de rechtvaardigingsgronden die worden aanvaard voor euthanasie. Destijds benadrukte het verslag een verschil van mening binnen de Commissie over de rechtvaardiging voor euthanasie voor deze niet-terminale en “normale” pathologieën die verband houden met de leeftijd van de patiënt.
Volgens de Commissie is dit de meest uitgesproken toename in 2024. Dit feit heeft ook een impact op de toename van euthanasie voor patiënten van wie de dood niet op korte termijn werd verwacht (932 gevallen in 2024, tegenover 713 in 2023), omdat patiënten van wie wordt aangenomen dat ze onder deze polypathologieën vallen, meestal niet op het einde van hun leven zijn.
Het persbericht vertelt ons ook dat 82,3% van de patiënten zowel lichamelijk als geestelijk lijdt (tegenover 76,2% in 2023). Volgens de Commissie kan dit psychisch lijden verband houden met een lichamelijke ziekte, wat kan leiden tot een “verlies van autonomie of waardigheid als gevolg van kanker in een vergevorderd stadium”, bijvoorbeeld, “terwijl het fysieke lijden wordt verlicht door pijnstillers”.
Tot slot zijn er enkele interessante details over de betrokken artsen. Sinds de opheffing van de anonimiteit in euthanasieverklaringen, opgelegd door de wet van 27 maart 2024, kent en registreert de Commissie de kwalificaties van de verklarende arts, d.w.z. de arts die de euthanasie heeft uitgevoerd: in 72% van de gevallen is dit een huisarts en in 28% van de gevallen een specialist. In slechts 33% van de gevallen was de geraadpleegde arts een specialist in de ziekte.
Er werden geen zaken doorverwezen naar het Openbaar Ministerie omdat de Commissie van mening is dat “de ontvangen registratiedocumenten voldeden aan de essentiële voorwaarden van de wet”. Sinds 2024 is schending van de formele of procedurele voorwaarden rond euthanasie niet langer reden voor vervolging van de arts.
Kritische analyse:
Uit deze gegevens komen twee prioriteiten naar voren:
- Psychisch lijden is steeds meer aanwezig bij mensen die hun toevlucht nemen tot euthanasie (82%), ongeacht de vermelde pathologieën. Dit lijden houdt vaak aan, zelfs nadat de pijn is verdwenen. Daarom is er dringend nood om de psychologische, sociale en - waar nodig - spirituele zorg voor de patiënt uit te breiden, dit in lijn met de holistische benadering van zorg die de palliatieve zorg voorstaat.
- De aanzienlijke en aanhoudende toename van euthanasie voor 'polypathologieën' benadrukt de dringende behoefte aan een meer diepgaande analyse van het fenomeen euthanasie voor de vergrijzende bevolking. Deze gegevens moeten vooral worden vergeleken met de toename van het aantal euthanasiegevallen aan Nederlandstalige zijde.
*We kunnen ervan uitgaan dat de Nederlandstalige aangiften betrekking hebben op Nederlandstalige patiënten, hoewel dit waarschijnlijk niet automatisch het geval is.