Vlaanderen: het merendeel van artsen en paramedici die abortussen om medische redenen uitvoeren zijn voorstander van neonatale euthanasie

Auteur / Bron : Gepubliceerd op : Thema : Begin van het leven / Abortus Nieuws Temps de lecture : 2 min.

 Afdrukken

9 van de 10 artsen en paramedici die abortussen om medische redenen uitvoeren in neonatale centra voor intensieve zorg in Vlaanderen achten het aanvaardbaar om, in sommige gevallen, actief een einde te stellen aan het leven bij pasgeborenen "met een ernstige gezondheidstoestand". 88% van deze beroepsgroep is van mening dat de wet zou moeten worden gewijzigd om dat mogelijk te maken.

 

Een eerste studie, uitgevoerd door de End of Life Research Group van de Vrije Universiteit Brussel vroeg artsen en verpleegkundigen in de neonatologie naar hun mening over de euthanasie van pasgeborenen. (Zie EIB-bulletin)

 

In deze tweede studie, gepubliceerd op 2 augustus 2020, ondervroeg de onderzoeksgroep artsen en verpleegkundigen, niet uit de neonatologie, maar die om medische redenen late abortussen uitvoeren (na 22 weken). Deze groep was actief in 8 centra in Vlaanderen (dus niet in Brussel, noch in Wallonië). Naast de neonatale intensieve zorg, voeren deze centra voeren namelijk ook medische abortussen uit.

 

Op de vraag of in geval van een dodelijke ziekte bij de foetus, het doden (door middel van abortus) te verkiezen is boven het verlenen van palliatieve zorg aan de pasgeborene als de zwangerschap wordt voortgezet, antwoordde 58% bevestigend, en sprak 36% zich niet uit. Het aantal dat de voorkeur geeft aan het doden van de foetus is nog groter als deze een "ernstige", niet-dodelijke ziekte heeft: 66%. Het vooruitzicht op een leven met zware ziekte of handicap lijkt daarom nog minder aanvaardbaar dan een leven dat snel wordt ingekort door ziekte.

 

Benadrukt moet worden dat al deze artsen en verpleegkundigen late abortussen uitvoeren, d.w.z. op ongeboren kinderen die de drempel van levensvatbaarheid (22 weken) hebben overschreden. Op die manier komt hun mening ten gunste van euthanasie van ernstig zieke pasgeborenen minder verrassend over. Het is inderdaad dezelfde logica die ten grondslag ligt aan abortussen om medische reden en aan neonatale euthanasie: geconfronteerd met het lijden dat de ziekte van het kind in het vooruitzicht stelt, is de medische beroepsgroep van mening dat het niet de moeite loont het kind te laten leven. Bij de beroepsgroep in de neonatologie, is een kleiner maar toch aanzienlijk aantal voorstander van neonatale euthanasie onder bepaalde omstandigheden (60% van de neonatologen en 74% van de neonatale verpleegkundigen).

 

Bijna alle ondervraagden is er voorstander van dat neonatale palliatieve zorg besproken wordt met de ouders van een (nog ongeboren) kind die lijdt aan een dodelijke of ernstige ziekte.

 

Ten slotte is driekwart van de beroepsgroep die op de enquête hebben gereageerd, van mening dat de gevallen van abortus om medische reden systematisch door de Controle- en evaluatiecommissie moeten worden geregistreerd, en dat indicaties waarvoor abortus om medische redenen is uitgevoerd worden opgetekend. Het is inderdaad bekend dat slechts een klein deel van de late abortussen aan de Commissie wordt gemeld. Het merendeel van deze abortussen wordt niet aangegeven en wordt derhalve ook niet opgenomen in het officiële aantal abortussen in België.